De eerste handgemaakte cementtegels dateren al van tien eeuwen geleden bij de Moren maar In de late 19de eeuw zagen Art-nouveau architecten opnieuw de esthetische kracht van dit type tegels. Zo sierden de tegels de Russische paleisvloeren, alsook gevels en vloeren in Barcelona of Brussel. Gaudi, Horta en andere architecten creëerden prachtige geveltekeningen en binnenvoeren in deze sierlijke cementtegels.
Door de industriële revolutie werden vanaf 1840 meer en meer handgemaakte porseleinen tegels vervangen door machinaal vervaardigde cementtegels. Deze tegels waren op dat moment nog hoofdzakelijk egaal van kleur. Het is pas rond de periode van de Jugendstil en Art-Nouveau dat met opnieuw experimenteerde met speciale patronen. Door hun elegantie, toegankelijke prijzen en onderhoudsgemak werd de cementtegel een echt commercieel succes.
De massaproductie maakte ze uiteindelijk nog goedkoper dan natuursteen of hout, zodat bijna alle woningen die rond het interbellum werden opgetrokken waren voorzien van deze cementvloeren. In goedkope woningen zoals boerderijen en arbeidershuizen waren het dan eerder gewoon gestipte, gevlekte of effen exemplaren. Maar in de duurdere herenhuizen werden vloeren gelegd met prachtige op maat gemaakte tegels. Ook in bijna alle publieke gebouwen (Scholen, Stations, enz...) gebruikte met de machinaal gemaakte cementtegels. Het eenvoudige vervaardigingsprocedé zonder bakken zorgde er zelfs voor dat ze ook in koloniën werden gebruikt en deze zo over de hele wereld verspreid raakten.
Foto via wikimedia
De cementtegels bestaan uit een dikke laag cement (mengeling van cement, zand & water) met daarbovenop een toplaag van marmerpoeder en kleurpigment. Het speciale is dat de cement zorgt voor de uitharding en ze dus niet gebakken moeten worden zoals bij keramische tegels.
De productie van cementtegels gebeurt met mallen waarin eerst een rooster wordt gelegd dat zorgt voor de afbakening van de verschillende kleuren van een motief. Vervolgens wordt eerst de toplaag van enkele millimeters gelegd door een mengsel van water, witte cement, marmerpoeder en kleurpigment in het raster te gieten. Eens alle vlakken zijn gevuld wordt het raster verwijderd en plaats men bovenop deze toplaag een mengeling van water, cement en zand gestort. Het geheel wordt met een schroefpers onder hoge druk samengeperst. Het cement is dus het bindmiddel dat zorgt voor de uitharding. Achteraf wordt het oppervlak soms nog licht schoongewreven en met een impregneermiddel behandeld.
Sommige oude keramische tegels lijken ook zeer goed op cementtegels, maar bestaan uit gebakken klei en hebben een gladder glanzend oppervlak.
In 711 vielen de Moren Spanje binnen. Na enkele decennia hadden zij heel Spanje en het zuiden van Portugal veroverd. Zij maakten de Europeanen bekend met de techniek om cementtegels te maken en met de daarop aangebrachte kleurige kunstzinnige Islamitische decoraties en patronen.
De herontdekking van de cementtegel gebeurde in het zog van de industriële productie van cement. Cement is een bindmiddel dat reeds in de oudheid werd gebruikt bij de realisatie van bouwwerken, maar het was pas rond 1800 dat cement voor het eerst op industriële schaal werd vervaardigd. Tegen 1850 waren er reeds verschillende cementfabrieken verspreid over heel het Europese continent.
Parallel hiermee werd gezocht naar nieuwe toepassingen voor cement. In Engeland begon men in 1836 de eerste cementtegels te maken en België volgde kort daarna met een fabriek in Gent (T. Picha & Cie). Hoewel de Belgische cement vooral in de industriële bekkens in Wallonië werd gefabriceerd, lag het zwaartepunt van de cementtegelproductie in Gent. Dit kwam vooral door Fiévé & Cruls die in 1871 een procedé ontwikkelde voor droog geperste cementtegels die zowel esthetisch als kwalitatief konden concurreren met de keramische- of mozaïekvloeren. Hierdoor was Gent lange tijd het centrum van de Belgische cementtegelnijverheid. Het grootste deel van de tegels diende voor export. Waardoor ook talrijke lokale ateliers begonnen met het ontwerpen en vervaardigen van ontelbare varianten. Rond 1910 waren er in België alleen al meer dan 100 fabrieken, en ook na de 1ste Wereldoorlog waren cementtegels populair in de wederopbouw. De 2de wereldoorlog betekende de ommekeer. De productie van cementtegels bleef relatief arbeidsintensief, en geleidelijk aan kwamen er goedkopere industriële alternatieven.
In het begin waren cementtegels gewoon éénkleurig wit, zwart of grijs welke vooral in dambordmotieven werd geplaatst. maar ook soms effen of in ruitvorm. Vervolgens kwamen er meerkleurige tegels met eenvoudige geometrische motieven. Vanaf 1880 werden de ontwerpen dan steeds complexer met neorenaissancemotieven, art-nouveau als hoogtepunt en later ook nog art-deco.
De laatste cementtegelfabriek in België sloot in de jaren ‘5o haar deuren en de productie verhuisde naar streken met lagere lonen. Gelukkig besefde men sinds kort opnieuw dat het esthetisch gegeven van deze tegels de moeite waard is en gaat men bestaande vloeren met de nodige zorg recupereren en/of restaureren. Ook worden vandaag de dag opnieuw in alle continenten nieuwe cementtegels gemaakt volgens het oud procedé, ook in België. Het gebruik van cementtegels is intussen weer helemaal hip.
De Workhouse (londen) creeërden een leuke online tool waarmee je je eigen tegels kan ontwerpen en bekijken in 3D op enkele kamers. http://www.mosaic-color.com/simulateur.php?lg=nl#