Riudoms, 25 juni 1852 – Barcelona, 10 juni 1926
Een citytrip naar Barcelona stond al bijna 10 jaar op het lijstje en eindelijk is het gelukt. Naast een beetje genieten van de zachtere temperaturen en de Catalaanse modernistische gebouwen gingen we ook vooral voor één van de grootste en creatieve architecten, Antoni Gaudí.
Barcelona is Gaudí en Gaudí is Barcelona. Beide zijn onontbeerlijk met elkaar verbonden. Op elke hoek van de straat zie je wel iets dat refereert naar de architect. Of het nu een eenvoudige straattegel is, het zoveelste souvenirwinkeltje vol met in China vervaardigde prullerijen met geprinte mozaïeken of een zoveelste poging om zijn gekende stijl na te bootsen in het winkelinterieur.
Er zijn niet zoveel architecten ter wereld die het tot bekendheid schopten, maar ik denk toch dat Gaudí tot de top 10 zal behoren. Of de man geniaal of knettergek was in het midden gelaten, maar de bouwwerken die uit zijn geest ontsproten zijn moet je alvast toch één keer met je eigen ogen gezien hebben.
De man heeft natuurlijk het meeste te danken aan zijn weldoener en mecenas Eusebi Güell. Zonder zijn financiële ondersteuning had er waarschijnlijk niet veel gerealiseerd geweest, aangezien hij in den beginne niet echt veel fans had van zijn extravagante en vernieuwende bouwstijl.
We begonnen onze trip met een bezoek aan het Park Guëll. Tegenwoordig is het park grotendeels publiek domein, maar voor de delen die door Gaudí werden getekend en aangelegd moet je natuurlijk een toegangsticket hebben dat je best vooraf boekt. Het oorspronkelijke doel van het park was om er een residentiele woonwijk te bouwen voor 60 woningen, doch Barcelona had uiteindelijk weinig tot geen interesse en is het dus enkel bij 2 modelwoningen gebleven. Gaudí maakte van deze opdracht gebruik om zijn idee van een op de natuur geïnspireerde architectuur uit te werken. De bouwwerken in het park zijn dan ook één en al golvende lijnen, ronde ramen en grotachtige zuilengalerijen. De sprookjesachtige poorthuizen lijken wel verdacht veel op het peperkoekenhuisje van Hans en Grietje. Overal zie je wel de wereldberoemde tegelmozaïeken opduiken.
Na een bezoekje aan het Casa Museu Gaudí, dat zich ook in het park bevindt, weten we toch al heel wat over het leven van de architect. In dit huis heeft Gaudí ook effectief heel wat jaren zelf gewoond.
Dag 2 starten we met een bezoek aan Casa Milà. Dit appartementsgebouw is net als park Guell uitgeroepen tot werelderfgoed van Unesco. De bijnaam van dit gebouw is ‘La Pedrera’ wat eigenlijk Steengroeve betekent en dan echt wel negatief bedoeld. Het gebouw kreeg heel wat tegenkanting bij de bouw omdat het het rijkelijke zicht van de Passeig de Gracia zou verknoeien. Maar de indrukken die je overvallen als je het gebouw en de binnenplaats betreedt, laten je meteen zien dat Gaudí niet zo maar een architect van dertien in een dozijn is. Ook hier ligt de link met de natuur vlak onder je neus.
Na enkele indrukken op de binnenplaats, nemen we de traphal naar het dak, waar je mond pas echt openvalt. De prachtige rustgevende terrassen geven je het gevoel van rotsen aan de zee waar je gezapig over kan klauteren. De schouwen zijn verwerkt als krijgers en de traphallen en ventilatieschachten lijken wel uit een surrealistische sciencefictionfilm te komen.
Intussen blijkt ook dat Gaudí een architect is die toen reeds bezig was met recycling en upcycling. Veel van zijn realisaties zijn gemaakt met overschotten en afval van tegels, glasscherven en recuperatiemetaal uit de fabrieksgebouwen van Guëll. Zo ook bijvoorbeeld de balkonbalustrades van Casa Milà en de banken uit de crypte van de Sagrada Familia.
Na het afwerken van het bezoek van een appartement, gaan we alweer op zoek naar een ander werk van Gaudí. Ditmaal de poort van Finca Guëll, het toenmalige woonhuis van Eusebi Güell. De poort staat tussen het stallencomplex en het portiershuis en is een straf kunstje smeedwerk in de vorm van een draak en geeft genoeg inspiratie voor de komende jaren. ’s Avonds nog een fikse wandeling en nog even genieten van een empanada vanop de 'Mercat de la Boqueria'.
Op onze laatste dag kon natuurlijk een bezoek aan het bekendste gebouw van Gaudí niet ontbreken. De Architect heeft 43 jaar van zijn leven (tot aan zijn dood) aan de bouw van de Sagrada Familia geïnvesteerd, maar had zelf al door dat hij de voltooiing nooit zou meemaken. Persoonlijk ben ik niet de grootste fan van het resultaat van de buitenkant van de kerk. Maar eens te meer van de binnenzijde. Hoe hij speelt met licht en ruimte is gewoon fenomenaal. Ook hier nam Gaudí de natuur als voorbeeld en dan preciezer een bos. De zuilen en de bovenstaande ribben lijken echt wel bomen en takken, en het plafond lijkt wel een bladerdak.
Onze citytrip sluiten we af met een iets modernere wijk. Door een blitsbezoek aan Poblenou, maar helaas niet echt tijd genoeg om ze grondig te ontdekken. Voor een volgende keer maar weer. Barcelona is dus nog niet geschrapt uit het lijstje.