Steampunk is leuk en kan enorm tot de verbeelding spreken, maar soms is de stroming toch wel wat beperkt en is de elegantie in ontwerpen een beetje bijkomstig en neigt deze stroming al snel door naar kitsch en company. Niet dat het erg is, ik hou wel van een goede portie kitsch. Soms is het echter wel leuk om toch iets meer esthetiek en strakheid te hebben en wat heeft er meer strakheid dan het ultra-modernisme uit de jaren ’50 en 60. De “atomic age”-periode die samenloopt met de ruimtewetloop en de opkomst van het Russische communisme en de daaraan gekoppelde koude oorlog.
Atompunk is dus een stroming die, net als Steampunk, sciencefiction combineert met een alternatief verleden, maar dan in een ander tijdperk. Deze stroming blaast ook sciencefiction uit deze tijd nieuw leven in met de mogelijkheden van deze tijd.
Atompunk start eigenlijk reeds in 1945, met de creatie van de atoombom en het einde van de 2de wereldoorlog en uiteindelijk loopt deze door tot in 1986 wanneer de kernreactor in Chernobil smelt. Op dat punt is er een Apocalyps en ga je over naar cyberpunk waar alles meer donker en kil is.
Atompunk staat dus voor een positieve en optimistische kijk op de toekomst en de mogelijkheden van de mens op vlak van technologie en ruimtevaart. Door de ontdekking van de atoomenergie en de ruimtewetloop wordt er een sfeer gecreëerd die een ongestoord geloof in eindeloze technologische vooruitgang weergeeft. De mens droomt van interstellaire ruimtereizen, interdimensionale transportaties, zweefauto's, robots, straalwapens en vooral gestroomlijnde architectuur.
Deze vorm van futuristische architectuur is het toonbeeld van de Atompunk-beweging. Het gebruik van ongewone geometrische vormen stralen dikwijls beweging uit. Typerend zijn de fel overhellende betonconstructies en het overdadig gebruik van glaspartijen. De volumes worden afgetekend door niet evenwijdige strakke lijnen of dikwijls afgeronde en parabolische lijnen. In België waren heel paviljoenen van Expo ’58 in deze bouwstijl opgetrokken en het Atomium is natuurlijk één van de boegbeelden van de Atompunk beweging. Maar ook bijvoorbeeld het Evoluon in Eindhoven is een mooi voorbeeld van Googie architectuur.
Googie heeft haar naam te danken aan de architect John Lautner die het het Googie's-koffiehuis ontwierp dat als een van de eerste volledig aan deze architecturale kenmerken voldeed. Één van de architecten die deze stroming alle eer aandoet is de Brasiliaanse architect Oscar Niemeyer.
De Populuxe-stroming is ook nauw verwant aan deze “space age”-bouwstijl, maar gaat breder dan enkel architectuur. Bij Populuxe denken we vooral aan de vele Amerikaanse neonborden met driehoeken, parallellogrammen en leuke fonts en is hierdoor dus veel meer consumentengericht. Door de opkomst van plastiek en band-productie kunnen meer mensen zich mooie luxe en designproducten gaan veroorloven. Ook hier zijn weer de raketachtige vormen en de vliegende schotels van de ruimtewedloop steeds goed te herkennen.
Een van de grootste iconen van de “Space Age Architectuur” is het Futuro-House concept van de Zweedse architect Matti Suuronen. Er zijn tussen 1968 en 1973 maar liefst 96 van deze polyesteren UFO-huizen gemaakt. Oorspronkelijk waren ze bedoeld als een design voor skihutten, die met de helikopter konden gedropt in de bergen en sneeuwlandschappen. Maar de compactheid en prefab bouwcobnstructie maakten het mogelijk dat iedereen toegang had tot een betaalbare designwoning.
Atompunk staat dus voor een utopische toekomst gezien uit de jaren ’50 en voor de eindeloze mogelijkheden die atoomenergie geeft, zonder de negatieve gevolgen ervan aan te kaarten: Nucleair aangedreven ruimteschepen, De uitbouw van ruimtestations en de kolonisatie van andere planeten. Zolang er maar geen vreemde aliens aan te pas komen of door nucleaire energie gemuteerde wezens, want dan komen we alweer in het vaarwater van Raypunk (zie volgende week). Area 51 is hier de scheidingslijn tussen beide stromingen. De aliens die in de Nevada opgeborgen liggen behoren nog net tot de mogelijkheden en kan je dus samen met de geheimhouding, samenzweringstheorieën en de vele vliegende schotels binnen atompunk catalogeren.
Er zijn in de jaren ’50 en ’60 heel wat sciencefictionfilms en series gemaakt die deze stroming alle eer aan doen. Een van de mooiste voorbeelden hiervan is de film Conquest of space (1955) en ook 2001: Space Odyssey (1968). Ook kunnen de meeste James Bond films onder Atompunk worden geplaatst. Maar ook meer recente films kunnen binnen dit genre worden gecatalogeerd . Hiervan zijn Interstellar uit 2014 en Disney’s Project T twee uiteenlopende maar zeer mooie voorbeelden. Beide tonen het optimisme die gepaard gaan met het futuristische concept.
Op vlak van series is Star Trek maar deels onder atompunk onder te brengen. Namelijk de futuristische technologie en de leuke styling. De aliens moet je weer eerder onder raypunk plaatsen. De series Thunderbirds en The Jetsons zijn wel helemaal Atompunk.
Als er één creatief onderdeel is waar dromen kan en waar bijna alles mogelijk is, dan is het wel door te tekenen. Heel wat tekenaars kregen in de jaren ’50 en ‘60 opdrachten om brochures en boeken op de smukken of als concepttekenaar voor series en films. Sommige tekenaars geraakten hierdoor echt wel gespecialiseerd in het creëren van futuristische landschappen of stadszichten. Bijvoorbeeld de Duitse kunstenaar Klaus Bürgle. Klaus tekende bijna uitsluitend voor wetenschappelijke boeken en tijdschriften.
Een andere concepttekenaar die je kan linken met Atompunk is de Amerikaan Robert McCall. McCall was huistekenaar van het magazine Life, maar maakte ook vooral de concepten voor de film 2001: Space Odyssey en ook voor verschillende Star Trek Series.
Als laatste een beetje een rare eend in de bijt, maar de gekke en leuke tekeningen van de kunstenaar El Gato Gomez mag je zeker ook onder atompunk plaatsen
Atompunk is niet echt verweven met één of ander muziekgenre. Waarschijnlijk ook omdat de periode die deze stroming in beslag neemt ook heel ruim geïnterpreteerd kan worden. Maar eventueel kunnen Synthesizer legendes zoals Vangelis en Jean Michel Jarre toch wel een beetje een indruk nalaten van wat je kan verwachten. Opnieuw door het Optimisme en het futuristische te combineren. Daaraan gelinkt kan je de laserharp als het Atompunk instrument bij uitstek aanduiden.